BAS

Delfshavense Schie (197/2020)

Start Date
Category
Rectificatie / Correction
BAS Number
197/2020

De Havenmeester van Rotterdam, tevens Rijkshavenmeester regio Rotterdam-Rijnmond,

Overwegende dat:

door de toenemende dimensionering in de scheepvaart schepen in het algemeen groter worden en het aantal schepen jaarlijks toeneemt;

dat met inachtneming van de vaarwegkarakteristiek, de onderhoudsdiepte en de inmiddels opgedane ervaring regelmatig ontheffingen worden verstrekt om met schepen tot de maximale afmetingen 86 x 9.50, 2.75 meter diepgang, het traject tot de Spaanse Polder te bevaren;

het overschrijden van de huidige norm binnen de ontheffingsvoorwaarden voor dit vaartraject tot op heden nimmer tot schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen of werken gelegen in of over de scheepvaartweg heeft geleid;

derhalve de maximale afmetingen van een schip dat zich op de Delfshavense Schie bevindt kunnen worden verruimd.

de volgende belangen uit artikel 3 van het Scheepvaartverkeerswet gewaarborgd zijn, te weten:

het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;

het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen.

Gelet op:

-             artikel 8 van de Scheepvaartverkeerswet juncto artikel 1, eerste lid onder h, ten tweede;

-             artikel 5 Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer juncto artikel 3, eerste lid onder a, b en c  van de Scheepvaartverkeerswet;

-             artikel 1.06 van het Binnenvaartpolitiereglement; en

-             artikel 2, eerste lid aanhef onder a, ten derde, van de Scheepvaartverkeerswet juncto artikel 11.7 lid 1 onder a van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016.

Besluit:

-             De afmetingen en diepgang van schepen die de Delfshavense Schie of de

              daaraan gelegen havenbekkens bevaren als volgt vast te stellen:

Voor het traject Lage Erfbrug  tot en met de Pelserthaven:

              Lengte maximaal             : 86 meter

              Breedte maximaal            : 9.50 meter

              Diepgang maximaal         : 2.75 meter

 

 De maximale lengte is gebaseerd op schepen welke zijn voorzien van een werkende         boegschroef. Indien het schip niet is voorzien van een werkende boegschroef bedraagt  de  maximale lengte 70 meter;

b.     Voor het traject Spaansebrug – Hogebrug:

              Lengte maximaal                           : 70 meter

              Breedte maximaal                         : 7.60 meter

              Diepgang maximaal                      : 2.50 meter

             

De maximale lengte is gebaseerd op een schip met een werkende boegschroef, indien het schip niet is voorzien van een werkende boegschroef bedraagt de maximale lengte 65  meter.

             

NB

-             De aangegeven maximum diepgang als genoemd onder a. en b. is gebaseerd op het

              vastgestelde kanaalpeil voor de Delfshavense Schie, zijnde NAP – 0.40 meter.

-             De maximum vaarsnelheid voor de onder a. en b. genoemde schepen op het traject

              tussen de Lage Erfbrug en de Hogebrug bedraagt 7 kilometer per uur.

-             Van de bovengenoemde maximale afmetingen en diepgang wordt in beginsel geen

              ontheffing verleend.        

Inwerkingtreding

Met het inwerkingtreden van deze Bekendmaking aan de scheepvaart, vervalt de

Bekendmaking aan de scheepvaart nr. 201/2007

Deze bekendmaking wordt in de Staatscourant geplaatst en treedt in werking met ingang

van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Mogelijkheid tot het indienen van een beroepschrift:

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop het is bekendgemaakt een daartoe strekkend beroepschrift indienen.

Het beroepschrift wordt gericht aan de bestuursrechter van de Rechtbank te Rotterdam.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

a.           naam en adres van de indiener;

b.           de dagtekening;

c.           een omschrijving van het besluit waartegen het beroepschrift zich richt, en;

d.           een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd en het beroepschrift dient in de Nederlandse taal gesteld te zijn.

De HAVENMEESTER van ROTTERDAM,

tevens Rijkshavenmeester regio Rotterdam-Rijnmond.

 16 oktober 2020